Het laatste vlaggenschip waar wij, ‘vrije geesten’, mee kunnen pochen dreigt ten onder te gaan. Tenminste, dat kun je concluderen uit de technologische vorderingen van de afgelopen jaren op het gebied van menselijke cognitie en het digitaal reproduceren hiervan. Onze grenzeloze creativiteit, hetgeen dat ons ‘menselijk’ maakt en ons onderscheidt van de grijze massa, staat op het punt beteugeld te worden door krachtige nieuwe computerprogramma’s. De eerste voorspellingsalgoritmen sijpelen al langzaam de creatieve sector binnen. Muziek, films, boeken; alles wat aan deze algoritmen onderworpen wordt kan met immer groeiende nauwkeurigheid worden getoetst op mogelijk succes. Waarom nog proberen iets origineels te verzinnen?
Goed, in zó een vaart zal het niet lopen, maar dergelijke ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld voor de creatieve sector (dat wil zeggen, de ‘creërende’ industrie) een groeiende kopzorg aan het worden. De angst dat wij in toekomstige tijden ons laten dichtslibben met kunstmatig gegenereerde, klinisch gecalculeerde drek is er één van de laatste decennia. Trek die angst door in het extreme en maak er een film over: het heeft van zowel Arnold Schwarzenegger als Keanu Reeves wereldsterren gemaakt. Het heeft allemaal betrekking op de diepgewortelde angst dat het in de nabije toekomst wel eens flink mis kan gaan, dat technologie de intelligentie van mensen zal ontstijgen en de overhand zal krijgen. Technofobie an sich bestaat al veel langer. Denk bijvoorbeeld aan de introductie van het medium film: mensen renden uit paniek de filmzaal uit omdat ze dachten dat er daadwerkelijk een trein op hen in zou rijden. Of nog verder terug: Mary Shelley’s Frankenstein. Technologie en -fobie bestaan dus niet pas vanaf de industriële revolutie, een wijdverspreide misvatting.
In onze moderne ‘high tech’ samenleving worden de nuances steeds vager. Uitvindingen zijn digitaler van aard en veel minder fysiek: zie bijvoorbeeld het daverende succes van de sociale media de laatste jaren of de uitvinding van het internet zelf. Zo ook algoritmen. Christopher Steiner, voormalig blogger voor Forbes Magazine en schrijver van het onlangs gepubliceerde boek Automate This (How Algorithms Came To Rule Our World), omschrijft de steeds groter wordende invloed van deze applicaties in vrijwel alle facetten van onze maatschappij en illustreert dit aan de hand van een keur aan algoritmen die reeds toegepast worden. De vraag of dat een wenselijke tendens is, hangt af van de mate waarin wij onze morele standaarden willen ophangen aan objectieve software. Computers kunnen rationeel gezien de meest logische keuzes maken, maar dit blijken (in ethische zin) lang niet altijd de beste te zijn.
Mag je bijvoorbeeld zeggen dat sommige groepen mensen eerder geneigd zijn om criminele activiteiten te ondernemen, als de data daar op wijzen? Het is een gevaarlijke veronderstelling, vooral omdat het een causaal verband suggereert dat er wellicht niet eens is. Andere meespelende en bepalende factoren kunnen gemakkelijk over het hoofd worden gezien en zo onjuiste conclusies in de hand werken. In hoeverre kunnen we het maken van beslissingen overlaten aan geautomatiseerde processen? Dit is gefundeerde technofobie die al een stuk dichter bij de werkelijkheid en actualiteiten staat, om de moordlustige cyborgs maar even achterwege te laten.
Maar wat betekent dit voor de creatieve innovators onder ons? Hoeven zij hun best niet meer te doen, omdat over een aantal jaar een magnum opus binnen luttele seconden gefabriceerd kan worden? Hitsingles die in een minuutje in elkaar zijn geflanst? Kortweg, succes in een handomdraai? Nee, want we streven hier een belangrijk punt voorbij. De grote ‘maar’ bij algoritmen zit hem namelijk in slechts één aspect: ze bestaan bij de gratie van input. Zonder ingevoerde data zijn algoritmen onbruikbaar. Dat betekent kortom dat algoritmen altijd op basis van het verleden de toekomst zullen voorspellen. En daar zit de crux: menselijke creativiteit is nergens aan gebonden en is derhalve grillig en… tja, onvoorspelbaar. Hoe nauwkeurig de algoritmen de realiteit ook zullen simuleren, de obscure en zo nu en dan ronduit merkwaardige kwinkslagen van het menselijk verbeeldingsvermogen zijn gewoonweg niet na te bootsen.
De opmars van geautomatiseerde creatieve producten en diensten lijkt niet te stuiten, maar vormt dan ook geen bedreiging voor creatieve entrepreneurs mits het onderscheid duidelijk aangegeven wordt. Kiest men voor een artificieel of authentiek (menselijk) product? Helaas wordt het er voor de consument zo niet gemakkelijker op om een keuze te maken. Over luxeproblemen gesproken.
Foto: Google DeepMind via Pexels.