Skip to main content

Jeetje. Vijf jaar gelee alweer – knipper een paar keer met je ogen en je bent zo jaren verder. Spreid je handen en de tijd glipt als zand door je vingers. De hysterie van die tijd ook: corona legde het land plat, we zaten net middenin de eerste “intelligente” lockdown. Mijn huis was nog niet half afgebrand. Het lijkt wel prehistorie.

Ik weet nog goed dat ik zat te balen dat mijn lanceerfeestje voor Maanscherf in het water viel, nog niet beseffend wat voor een massale oversterfte op ons afkwam. Werken bij de GGD zette de dingen vrijwel onmiddellijk weer in perspectief. Eigenlijk bofte ik dat ik met handschoenen aan en een mondkapje op bij mensen thuis het gesigneerde boek kon langs brengen, er was tenminste nog menselijk contact mogelijk. Dat konden veel mensen – met name kwetsbare mensen en ouderen – niet zeggen.

Corona is dus, hoewel niet letterlijk aanwezig in het boek, onherroepelijk vervlochten met mijn debuutroman, net als andere ziektes, zoals kanker, depressie en verslaving, die wél in het verhaal voorkomen. Wie mijn recente hardloopactie heeft gevolgd, weet dat daar de ziekte van Parkinson bij is gekomen. Toch is Maanscherf nooit bedoeld als een somber of alarmerend verhaal. Integendeel: er spreekt hoop uit, maar je moet het wel willen zien.

Een grandioos falen

In de afgelopen vijf jaar heb ik vaak gedacht: ik had het anders moeten aanpakken. Maanscherf had ik anders moeten schrijven, misschien wel op een minder pompeuze manier, misschien compacter of minder bloemrijk. Tegelijkertijd heb ik altijd gezegd: het is een momentopname, een vertaling van mijn hoogste kunnen in die jaren, een vastlegging van een levensperiode. In dat opzicht is het het beste wat ik toen had kunnen maken. Een grandioos falen, maar wel míj́n grandioos falen. Een falen waar ik trots op ben.

Wat er nog in het vat zit? Ik ben nog altijd van plan eigenhandig het verhaal te vertalen naar de Engelse taal. Een tweede druk is (nog) niet aan de orde, maar wie weet… Ooit – als ik eens de tijd eens wist te vinden! – ga ik er een luisterboek van maken. En uiteraard moet er, na een dicht- en/of verhalenbundel, die vermaledijde tweede roman komen. Plannen en ideeën zat!

Hopelijk kan ik deze plannen vóór het tweede lustrum uitvoeren. 😉