Het topje van de ijsberg: het is een roemruchte metafoor die geheel van toepassing is op het ons welbekende fenomeen βinternetβ. Want het internet dat wij allemaal kennen bedraagt circa één procent van de totale omvang van het internet. De rest, daar heeft de gemiddelde netsurfer geen weet van. Onder het oppervlak gaat echter een vrije en anonieme wereld schuil; een afwijking van de status quo waar de NSA en consorten van gruwen. Welkom in het schimmige domein van het deep web, ook wel het βverborgenβ internet genoemd.
Het internet als geheel valt grofweg in twee delen te verdelen: een deel dat je met je standaard internetbrowsers kunt verkennen en een deel waar speciale software voor nodig is. Het internet waar de doorsnee internetter gebruik van maakt wordt door techneuten het surface web genoemd. Dit zijn kortweg alle locaties van de data die gevonden kunnen worden door zoekmachines als Google en Bing. Hoewel zoekmachines bekendstaan om hun uitvoerige zoekresultaten, bedragen die data naar schatting (van verschillende kenners, zoals journaliste Maddie Morris) slechts één procent van de werkelijke hoeveelheid data die online te vinden is. Hoe kan het dat de bots van zoekmachines die het internet afspeuren, zogeheten spiders, al deze data lijken te missen? Doordat de data versleuteld of simpelweg niet geïndexeerd zijn.
Dit is een fractie van een artikel dat eerder op deFusie.net gepubliceerd werd. Foto: Mohammad Yasir via Pexels.